Mitose 

 

Een ander woord voor mitose is de gewone celdeling. 

Eerst wordt de eicel bevrucht, daarna vindt de mitose plaats. In het midden van de cel, zit de kern. In die celkern zitten 2x23 chromosomen, deze kunnen zowel lang als klein zijn. Ze worden kleiner en dikker en dan verdubbelt elk chromosoom zich. Het kernmembraan verdwijnt langzamerhand. Nu bestaat elk chromosoom uit twee precies gelijke chromosomen, deze draden heten chromatiden. Ze gaan allemaal in het midden liggen, dan worden de chromosomen uit elkaar getrokken door dunne draadjes. De ene helft gaat omhoog en de andere helft gaan omlaag. De cel begint zich in te snoeren en deelt zich in tweeën. Om beide groepjes chromosomen komt een nieuw membraan. De chromosomen worden weer langer en dunner en voordat je het weet heb je twee nieuwe cellen met ieder 2x23 chromosomen. 

 

Meiose 

 

Meiose wordt ook wel de reductiedeling genoemd. Dit is zo, omdat tijdens de meiose de hoeveelheid chromosomen in de cellen gehalveerd wordt. Een cel die de meiose ondergaat, verandert van een 2n cel in een n cel. Voor de mens geldt dan dat een cel met 46 chromosomen verandert in een aantal cellen met 23 chromosomen. Meiotische delingen vinden alleen maar plaats in de geslachtsorganen. Bij de man in de teelballen en bij de vrouw in de eierstokken. In de rest van het lichaam vindt er nergens meiose plaats. 

Het verschil tussen mitose en meiose;

 

Mitose Meiose
De mitose vindt plaats in alle lichaamscellen. De meiose vindt plaats in de geslachtscellen.
De dochtercellen zijn na de mitose identiek aan de moedercel. De dochtercellen zijn niet identiek aan de moedercel.
Een moedercel kan haploïd (= 1n) of diploïd (= 2n) zijn. In de biologie geven ze met 'n' aan hoeveel verschillende chromosomen er in de cel aanwezig zijn. Bij 2n zijn er dus twee van iedere chromosoom. Een moedercel kan alleen diploïd (= 2n) zijn.
Het aantal chromosomen per kern blijft gehandhaafd na de deling. Bij haploïd (= 1n) blijft het 1n. Bij diploïd (= 2n) blijft het 2n. De cellen na de meiose zijn haploïd(= 1n).
Tijdens de mitose kan er geen uitwisseling plaatsvinden van DNA tussen de chromosomen. Tijdens de meiose vindt er uitwisseling van DNA plaats door middel van crossing-over.
Tijdens de mitose worden de centromeren in de anafase gesplitst. Tijdens de meiose worden de centromeren pas in de anafase 2 gesplits.
De nieuwe cellen zijn voor groei, herstel (regeneratie) of ongeslachtelijke voortplanting. De nieuwe cellen kunnen alleen gebruikt worden voor geslachtelijke voortplanting.

Maak jouw eigen website met JouwWeb