Voortplanting van een mens

 

Als er bevruchting plaats vindt, dan betekend dat dat er een eicel is, een haploïde eicel van 23 chromosomen en een haploïde zaadcel van 23 chromosomen. Die samen een zygote vormen van 46 chromosomen, dit is dus het normale aantal.

Na de bevruchting gaat de eicel zich delen. Dit gebeurt gemiddeld 24 uur na de bevruchting. Een cel wordt er twee. De celdeling neemt ongeveer 6 uur in beslag. Op dit moment wordt de bevruchte eicel een zygote genoemd. De zygote wordt door trilharen in de eileider richting de baarmoeder gedirigeerd. Tijdens deze reis, die gemiddeld 5 tot 7 dagen duurt, blijft de zygote zich delen. De tweede dag na de bevruchting heeft de zygote zich gedeeld tot 4 cellen. Op de derde dag bestaat de zygote al uit 16 cellen. De celdeling houdt niet in dat de zygote groter worden: de delende cellen worden steeds kleiner. De zygote moet klein blijven om de doorgang mogelijk te maken. Pas wanneer de zygote is aangekomen in de baarmoeder en zich daar heeft ingenesteld, kan de groei beginnen.